Douglas Adams - Voor het te laat is
Zo dacht ik ruim een half jaar geleden toen ik bij de Slegte in Nijmegen stond (zo dacht ik over het boek, de film was toen nog niet uit). Het boek was echter redelijk hoog geprijsd gezien de matige conditie. Ik zat te twijfelen om het mee te nemen, maar heb het toch laten staan.
Een aantal maanden erna stond ik bij de Emmaus in Wageningen. Op een onderste plank stond hetzelfde boek. Slechts één euro. Echter wel geplastificeerd en wederom niet in een mooie staat. Twijfel sloeg weer toe. Dat ene eurootje. Ik had echter voorgenomen om voortaan wat meer op de conditie van het boek te letten. Het boek staat er dus nog steeds.
Een paar weken geleden was ik in Veenendaal. Eerst bij de Slegte. Wederom hetzelfde boek. Wederom laten staan. Gelukkig maar, want een klein uur later stond ik in een kringloopwinkeltje. Zelfde boek, mooie staat, mooie prijs. Wederom slechts één euro. Ik afrekenen. Blijkt er ook nog eens 50 (pro)cent af te gaan. Ik gelukkig.
Nu enkele weken later, heb ik het boek uit. Douglas Adams reist met Mark Carwardine van het WNF allerlei uithoeken af op zoek naar bedreigde diersoorten. De eerste twee hoofdstukken zijn nog erg hilarisch. Dolkomische situaties overkomen het reisduo als ze op zoek zijn naar het vingerdier (sommige van mijn vrienden zouden alleen al hierom dubbel liggen) en de komodovaraan.
In de hoofdstukken erna verdwijnt het hilarische snel en wordt het meer een reisverslag dat het net niet heeft. Ik miste een bepaalde scherpte die het boven een doorsnee reisverslag zou verheffen. Ligt dat aan Douglas Adams? Ik denk het eerlijk gezegd niet. Ik heb het vermoeden dat de vertaling naar het Nederlands het boek flink omlaag heeft gehaald. Het is duidelijk te merken dat er aan een bepaalde opbouw wordt gewerkt. Herhalingen waarin nuances een belangrijke rol zouden moeten spelen. Alleen die lijken volledig te zijn weggevallen bij de vertaling. Het is natuurlijk moeilijk te zeggen als je de oorspronkelijke uitgave niet hebt gelezen, en misschien is het wel de hoge verwachting die ik had. Het mist echter iets.
Als je geïnteresseerd bent in de dierenwereld, met name het uitsterven ervan, dierenbescherming of zelfs eilanden, dan is het best een aardig boek. In beperkte mate wordt de rol van eilanden beschreven in de soortsvorming, maar ook de kwetsbaarheid van deze eilanden. De problematiek van de dierenbescherming (het voorkomen van uitsterven, het echte werk dus) wordt ook mooi toegelicht. Douglas slaat daarnaast zelfs geregeld aan het filosoferen. Zo ook waarom niet-vliegende vogels zo boeiend zijn (denk aan de dodo en de pinguin).
“Ik denk dat het met het niet kunnen vliegen te maken heeft. Er zit iets boeiends in het idee dat dit dier iets heeft opgegeven waar praktisch elk menselijk wezen naar heeft verlangd sedert de eersten van ons de blik omhoog richten.”
Gaat het dan werkelijk zo slecht met de dierenwereld? De volgende dieren worden bezocht in het boek:
Het vingerdier, nog steeds bedreigd.
De komodovaraan is niet bedreigd, de status staat op kwetsbaar.
De noordelijke breedlipneushoorn. Bij het drukken van het boek (1990) waren er 25 exemplaren in het wild. Wikipedia meldt nu 20 exemplaren…
De baiji dolfijn, is de meest bedreigde dolfijnensoort. Waarschijnlijk minder dan 100 exemplaren volgens een schatting uit 1998. Daarna schijnt het alleen maar minder te zijn geworden.
De kakapo. In 1990 waren het er 43. Nu is de populatie twee keer zo groot. Het kan dus wel! Dankzij het Kakapo recovery programme.
De mauritiusduif, 1990 minder dan 10!! op Mauritius, momenteel meer dan 300.
Gaat het dus goed? Nee, maar met veel energie en inspanning is er heel veel te bereiken. Dat is dan ook meteen de gedachte van het boek. Elke soort is een onderdeel van een groter geheel. En elke soort is het waard om te redden. Cliché? Dat zeker, maar daardoor zeker niet minder waar.