maandag, augustus 29, 2005

Büch in Leiden - deel 2 - aanvulling

Ter aanvulling van mijn blog van gisteren het stukje over de Bakker Korffstraat zoals het staat op de site van de Werkgroep Historie Groenoord. Hierop informatie en achtergronden van deze Leidse wijk en ook over bekende bewoners waaronder dus Boudewijn Büch. Het stukje:

Boudewijn Büch

Ook de in 2002 overleden schrijver, dichter, verzamelaar en tv-persoonlijkheid Boudewijn Büch heeft in de Leidse wijk Groenoord gewoond. In Groenoord Noord bewoonde hij een etage aan de Bakker Korffstraat, nummer 12a. De straat kwam zelfs voor in een van de gedichten van Büch:

Piet Paaltjens revised (1977)

Leiden -
heb ik ooit jongens of meiden
uit een andere stad bemind?

D. aan de Oranjegracht heb ik verblind
- krakend in het ledikant - van alles toegezworen
K., maoïste op de Doezastraat
beschonken bij het ochtendgloren
hartstochtelijk bepraater is niemand buiten jou terwijl R. een middag
later werd bedacht
mijn koninkrijk voor deze pracht
om tenslotte met B. in de Bakker Korffstraat te wonen
die trouw met ontrouw zou belonen

want in een stad als Leiden
verhuis je niet de liefde maar het lijden

Er is bovendien een gedicht van Büch dat de naam van de Groenoordse straat als titel heeft:

Bakker Korffstraat (1979)

Het wezen van de dood verweest
zich in de schemering. Zitten aan het raam
de avond hangt. Het zwart dat niet geneest.
bedacht te sterven vliegt mij aan

ga ik staan, moet verjaardag vieren
vrienden bellen? Drank in huis halen?
de kamer vol van doodrijp te plezieren
rondgaan met de glazen en de schalen

och nee, ik zal met haar weer samenkomen
fotoos kijken, lezen wat zij schreef
een film van Frankrijk in mijn hoofd vertonen
& mij troosten dat ik voor haar leef

dronken blijdschap uit een fles
ik kan toch de dood niet schrijven
zij heeft geen adres
waarom ik tot de ochtend in het lied zal blijven

dan is de dood
weer voor- en dichterbij


Nu zou het, zoals de onlangs verschenen 'biografie' van Rudie Kagie suggereert, bij Boudewijn Büch maar de vraag zijn of je te maken hebt met feit of met fictie. Over de vraag of Büch daadwerkelijk in de Bakker Korffstraat heeft gewoond, bestaat in elk geval geen enkele twijfel. Hiervoor zijn namelijk ook andere bronnen dan literaire.'

In zijn Leidse studententijd in de vroege jaren zeventig woonde Büch in Leiden. Hij was lid van de kunstenaarsgroep De Bange Duivel. Deze commune was gevestigd in een huis met een eigen drukkerij in de Bakker Korffstraat. Enkele kunstenaars die aan deze "cultuurpolitieke leefgemeenschap" waren verbonden drukten daar hun etsen af. In ieder geval is er een project van de Bange Duivel bekend waaraan Büch een bijdrage heeft geleverd.' (Bron: tentoonstellingscatalogus Leidse Universiteitsbibliotheek)

Historicus H.L. Wesseling bevestigt dat Büch zijn Leidse vriendschappen in de loop der jaren onderhield, zij het met mate. Van Wesseling verscheen bij zijn emeritaat een bibliografie waarvan Büch de inleiding verzorgde. Hij schrijft daarin dat Wesseling hem in de jaren zeventig in huis nam toen het geestelijk slecht met hem ging. Büch woonde indertijd op de Bakker Korffstraat en had daar toen al een hele mooie bibliotheek, weet Wesseling. 'Erg gelukkig was hij er echter niet en hij kwam dan ook regelmatig bij ons in Oegstgeest op bezoek, gewoon om wat te kletsen - en vooral veel te lachen.'

Of in de herinneringen van Patrick van der Kroef, een jeugdvriend van Boudewijn:

'In 1976 verscheen Boudewijns debuutbundel: "Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs". Hij gaf me uiteraard een exemplaar met persoonlijke opdracht cadeau. Het verschijnen van deze bundel vormde in feite de afsluiting van de intense periode waarin ik met hem bevriend was. Tegelijkertijd markeerde het het begin van zijn bijzondere publieke loopbaan. Boudewijn verhuisde naar de Bakker Korffstraat, een naargeestige straat aan de uiterste rand van Leiden, waar hij een etage betrok die hij vervolgens geheel in empirestijl inrichtte. Ik ben er een enkele keer geweest, maar het was voorbij. Na nog een paar geruchtmakende jaren in Leiden te hebben doorgebracht vertrok Boudewijn definitief naar Amsterdam.'

Büch overleed op 23 november 2002. Enige jaren daarvoor was zijn oude huis aan de Bakker Korffstraat al tegen de vlakte gegaan. In het jaar 2000 werd de even zijde van de straat geheel opnieuw opgebouwd.

[GJM, 03/2005]

Met dank aan Gert-Jan Masurel voor de toestemming voor het hier plaatsen van zijn tekst.

zondag, augustus 28, 2005

Herkomst: Boudewijn Büch

Zojuist gelezen het boek van Bert Sliggers bij de tentoonstelling in Teylers museum. Een erg interessant boek bij een aardige tentoonstelling. Inderdaad slechts een aardige tentoonstelling en naar mijn idee minder boeiend dan die in het Natuurmuseum te Rotterdam. Dit heeft verschillende redenen. Ten eerste was het de keuze van Boudwijn zelf wat we te zien kregen in Rotterdam, waarbij hij kon kiezen uit zijn hele collectie. Een persoonlijke keuze en dus een persoonlijke tentoonstelling. Teylers mocht maar een beperkte keuze maken. Hierdoor kwam de nadruk bij Teylers vooral op boeken te liggen. Vooral dit laatste is een belangrijke reden dat het een stuk minder aantrekkelijk was.
Het is natuurlijk een beetje vreemd om te zeggen dat boeken niet aantrekkelijk zijn in een blog over boeken. Echter vind ik boeken niet geschikt om tentoon te stellen. Een boek moet je vasthouden, doorbladeren, voelen maar vooral lezen. Een boek achter glas komt niet tot zijn recht. In een museum moet je je kunnen verwonderen zonder al te veel te hoeven lezen. Als je boeken achter glas zet gaat dat nu eenmaal niet.
Tenslotte door de beperkte keuze die Teylers mocht maken zijn alleen (lees voornamelijk) zeer bijzondere objecten gekozen. Maar juist de minder bijzondere dingen maakten naar mijn mening Boudewijn Büch. Het is niet moeilijk een zeer zeldzaam boek te koesteren waar je vele duizenden euro’s voor hebt neergelegd. Het zijn juiste de eenvoudige dingetjes. Ik kan me een vitrine vol pinguinprullaria herinneren. Als je het zou zien liggen op een rommelmarkt zou je gewoon doorlopen. Of een verzameling boekjes met een bijzondere vorm. Of een collectie met allerlei uitgaven van Robinson Crusöe. Van juist dit soort dingen kan ik genieten en zegt naar mijn idee meer over de eigenaar.

Als afsluiting nog een grappig dingetje. In het voorwoord vertelt Marjan Scharloo, directeur van Teylers, waaraan de keuze uit Büchs collectie moest voldoen. Ik citeer: “Ten tweede moesten ze voldoen aan de museale kwaliteitsnorm, dat wil zeggen dat de voorwerpen op zichzelf de moeite waard moesten zijn en niet uitgekozen worden omdat ze door Büch verzameld werden.” Vervolgens kom ik de volgende objecten in het boek tegen. Fossiele visjes gekocht door Boudewijn in Teylers eigen museumwinkel. Als je ze zo graag in de collectie wilt, waarom verkoop je ze dan? Een opgeplakt exemplaar van het Linnaeusklokje. Een plantje dat ook in Nederland groeit. Museale kwaliteit? Enige betekenis zonder de link met Boudewijn? Vervolgens kom ik bij het bekende dodobotje terecht. Bert Sliggers zegt bij de begeleidende tekst, na te hebben gemeld dat Büch moet hebben geweten dat het niet afkomstig is van de dodo, het volgende: “Maar het bleef voor hem [Büch] en dus voor ons een dodobotje.” In hoeverre kan je dan het museum nog serieus nemen? Ook valt te twijfelen bij de waarde van het kistbeslag van Petrus van Musschenbroek. Tenslotte als toppunt een drietal blaadjes van de Ginkgo biloba. Als je wilt beweren dat de keuze aan bepaalde criteria moet voldoen, kom dan alsjeblieft niet met drie blaadjes aan die ik zo ook beneden aan mijn flat kan plukken.

Büch in Leiden - deel 2

Het is al weer ruim na vijven als ik mijn auto weer start. Het verkeer in Leiden is een stuk drukker geworden, waardoor het al lastig is de parkeerplaats af te komen. Nog enkele adressen te bezoeken vertrek ik richting het centraal station.

Na flink verkeerd gereden te zijn en één van de vele informatieborden geraadpleegd te hebben kom ik aan in de Bakker Korffstraat. Een klein smal eenrichtingsstraatje. Halverwege staat een man zijn auto te wassen. Een lange man met een wit T-shirt. Frans Mouws schiet even door mijn hoofd, maar wat zou die met een auto doen. Aan de linkerkant zie ik leuke kleine oude huisjes. Rechts zie ik nieuwbouw. Dit keer echt nieuwbouw (bouwjaar 2000). Helaas woonde Boudewijn aan deze kant van de straat waardoor een stukje uit zijn verleden verdwenen is.
In 1976 kocht Boudewijn het huis op adres 12 en 12a samen met een huisgenoot uit de Sitterlaan (volgt later) Hier woonde hij het langste van zijn Leidse tijd. Op een internetsite over deze buurt vond ik dat ook De Bange Duivel in deze straat een woning had (gaat het hier om het zelfde huis?) met een eigen drukkerij. In 1981 vertrekt Boudewijn naar Amsterdam (zie eerdere blog).

Ik vervolg mijn weg richting de Marienpoelstraat. Niet een woning, maar het Bonaventuracollege. Het uitzicht op het pand wordt verstoord door een grote rode container van Vliko recycling. Het schoolplein ligt open en her en der verspreid liggen de brokken puin. Het schoolgebouw wordt gerenoveerd. Door deze ruis heen zie ik een ouderwets gebouw. Links boven de vermoedelijke hoofdingang twee beelden van geestelijken . Ik kan me zo de paters voor me zien die bij de ingang stonden om de leerlingen naar binnen te loodsen. Ikzelf heb les gehad in een oud klooster. Hoewel de nonnen al lang vertrokken waren heerste er een benepen en strenge sfeer. Dezelfde sfeer die ik hier ook voel.

Ik begin honger te krijgen en ga op zoek naar een eetgelegenheid. Uitgerekend in de Kennedylaan vind ik een snackbar. Helaas kunnen ze niet aan mijn behoefte aan een viandel voldoen. Ik ben de eerste in vijf jaar die er naar vraagt. Ik neem genoegen met een kipcorn en na een snelle hap trek ik de straat in.
De Kennedylaan bevindt zich in een wijk met veel flats. Boudewijn woonde hier van 1970 tot 1972 samen met Paul en Atty Westgeest op nummer 68. De flat met dit nummer oogt redelijk nieuw. Zeker geen 35 jaar. Ik vrees dus ook dat hier een stukje Büch-historie verloren is gegaan. Echter na wat gezoek op internet blijkt de flat uit 1966 te zijn. Bij het betreden van de derde galerij vraag ik me opnieuw af of de huidige bewoners zich bewust zijn van hun voorganger in de flat.

Voor de laatste woning in Leiden moet ik een klein stukje verder. Van 1973 tot 1976 woonde Boudewijn in de Sitterlaan op nummer 78. Hier betrok hij een kamer boven een handeltje met de naam Gateway Products. In het zelfde huis woonde ook Jan Lewie Spiering met wie Boudewijn het huis in de Bakker Korffstraat kocht.
De Sitterlaan is een mooie brede laan met in het midden een strook groen. Het is er rustig, weinig verkeer. Hoewel het rijtjeshuizen zijn lijken ze van groot formaat. Al lopend tel ik de nummers af tot ik bij nummer 78 ben. Het lijkt of de bewoners bewust zijn van de belangstelling voor het huis. De tuin is dermate volgepropt met coniferen en andere grote struiken dat van het pand zelf weinig te zien is. Misschien dat het juist hierdoor komt dat ik de sterke neiging krijg om aan te bellen. Ik houd mij echter in en na wat foto’s gemaakt te hebben ga ik op zoek naar mijn camping.


Voor meer informatie over Boudewijn Büch en waar hij gewoond heeft verwijs ik graag door naar het boek "Weg uit Wassenaar" van Frans Mouws.

vrijdag, augustus 26, 2005

Hitchhiker's guide

Even snel een postje tussendoor. Ik kom net terug van de film de Hitchhiker's Guide to the Galaxy. Een film gebaseerd op het, in Nederland geloof ik minder bekende, boek van Douglas Adams. Echter wel een aanrader voor iemand die van droge humor houdt. Het boek dan. De film is ronduit slecht, met slechts enkele goede grappen en haalt het absoluut niet met het boek. De beste rol wordt vertolkt door de robot en de Vogons zijn weer een meesterwerkje van de Henson poppenmakers. De andere karakters zijn echter niet erg bijzonder en ook het verhaal is flink aangepast. Het is naar mijn idee ook niet een boek wat goed te verfilmen valt daar het vol zit met rare verhaallijnen en zijwegen. Blijf dus lekker thuis, of beter nog koop in plaats van twee kaartjes voor de bios gewoon het boek. Je bent goedkoper uit en je zult er veel meer plezier aan beleven. Veel leesplezier dus!

donderdag, augustus 25, 2005

Büch in Leiden - deel 1

De tent staat klaar, kleren zijn gepakt. Een klein plattegrondje van het centrum met boekhandels, hofjes en Büch-woningen ligt gereed en met een beschrijving van routenet kan het langweekend beginnen. De reis verloopt spoedig en al snel passeer ik het bordje bebouwde kom Leiden. De wegwijzers houden al vrijsnel daarna op met de dezelfde informatie te geven als mijn routebeschrijving meldt. Dan maar richting centrum en de P-route volgen. Ik had een mooie parkeerplaats uitgezocht en zou er zo toch wel moeten komen.

Ik prijs mij gelukkig met de kleine en wendbare auto die ik kon lenen van mijn moeder. Leiden is behoorlijk chaotisch op het gebied van verkeer en ik zal zeker menig voetganger hebben genegeerd op de talloze zebrapaden. Hoewel ik af en toe ook uiterst galant ben. De verschillende parkeergarages gaan aan mij voorbij in de hoop de geplande parkeerplek te vinden. Helaas staat deze nergens vermeld. Uiteindelijk kom ik terecht bij het centraal station. Ik weet dat ik westelijk van het station moet zijn. Een noordelijke passeerpoging strandt in een doodlopende weg. Een zuidelijke poging brengt mij via smalle straatjes in een mooi rondje weer terug bij Leiden centraal. Gelukkig staan door Leiden de nodige plattegronden geplaatst waardoor het me na ruim een half uur rondrijden toch lukt.

Na geparkeerd te hebben, een appelflap en wat fris genuttigd te hebben, sla ik mijn rugzak om, gevuld met fotocamera, GPSr en het nodige papierwerk. De eerste stop is Kruisstraat 10. De eerste plaats waar Boudewijn bij de commune De Bange Duivel introk. Iets van het centrum verwijderd ligt het in een stukje Leiden met leuke artistieke winkeltjes. De Kruisstraat is een rustig straatje. Aan weerszijde Leidsche paaltjes (heten ze zo?) en her en der een boompje.
Voorover hangend in de straat is het pand op nummer 10. Een oud monumentaal pandje wat er verlaten en oud uitziet. De ramen zijn bedekt met luxaflex en rolgordijn en lijkt onbewoond te zijn. In 1972 trok Boudewijn hier in. Het is niet verwonderlijk dat de woongroep door groei het pand moest verlaten, want het ziet er erg klein uit. Naast de deur hangen echter wel twee deurbellen. Wellicht is het huis toch groter dan het lijkt. Al zijn studenten snel tevreden met enkele vierkante kilometers.

Ik vervolg mijn weg naar het centrum. De Haarlemmerstraat vormt een lange onaantrekkelijke winkelstraat. Net als de meeste grote steden vind je hier de gebruikelijke winkels en weinig bijzonders. Aangekomen bij nummer 71, Boudewijn woonde er boven een slager in 1969 en 1970, zie ik een nieuw ogend pand. Mijn vermoeden is dat de oude woningen zijn neergehaald. Echter na wat zoeken op internet kom ik een Jugendstilwandeling tegen met daarin het volgende stukje.

Haarlemmerstraat 69-73

Dit pand, ook wel het Volkshuis genoemd, is eind 19de eeuw gebouwd als plaats voor “Verhoogening van de ontwikkeling, beschaving en het levensgeluk onder de arbeidende …klassen”. Het pand loopt aan de achterzijde helemaal door tot op de Apothekersdijk, reden ook voor de bouw op die plaats want zo kwam het Volkshuis symbolisch op de grens tussen rijk (de Haarlemmerstraat) en arm (de Apothekersdijk was een mindere straat) te staan. De winkels aan de zijde van de Haarlemmerstraat zijn er altijd geweest want het was de opzet met de huuropbrengsten ervan het Volkshuiswerk te financieren. Het pand is in 1898 door W.C. Mulder ontworpen in de stijl van de Overgangsarchitectuur met Jugendstil en Berlagiaanse stijlelementen. De voorgevel heeft één smalle en vier brede etalageruiten gevat in granieten pilasters met basement en een kapiteel waarvan de ribben gekromd zijn. De stalen lateien zijn zichtbaar gelaten en voorzien van klinknagels. In tegenstelling tot de voorgevel van het Volkshuis die in neo-renaissancestijl is uitgevoerd om de educatieve functie van het gebouw te benadrukken is in de winkelpuien in de Haarlemmerstraat een strakke vorm van de Jugendstil toegepast, die meer aansloot bij de elegante wereldlijkheid van de consumptiemaatschappij van de eeuwwisseling.

Na het bezoeken van enkele hofjes kom ik uit in de Koningstraat. Hiervoor passeer ik eerst een redelijk stijl bruggetje. Twee oudere mensen gaan met een elektrisch karretje er ook over. De man is er snel overheen, maar de vrouw blijft bovenaan staan. Angstig kijkend in de diepte. Na wat voorzichtige pogingen komt ze beneden aan en vervolg ik mijn weg.Nadat de commune De Bange Duivel te groot werd voor het eerder beschreven pand is de groep verhuisd naar deze straat. Op nummer 30a (linker helft op de foto) woonde Boudewijn slechts enkele maanden. De woongroep staat beschreven in het boek Links!.

Mijn laatste adres dat ik lopend kan doen is de Langebrug. Ik heb alleen geen huisnummer en weet dus niet precies waar ik moet zijn. Het is een vrij lange smalle straat. Mooie oude huizen en her en der een leuk klein winkeltje. Niet zo heel ver van het lelijke centrum straalt dit straatje veel meer karakter uit en laat de mooie kant van Leiden zien. In deze straat bevindt zich ergens het eerste Leidse huis van Boudewijn die hij betrok in de zomer van 1968. Ook hier bleef hij niet lang en verhuisde al snel naar de Haarlemmerstraat.

Mijn zoektocht te voet zit erop en ik ga na wat andere bezichtigingen terug naar de parkeerplaats. Bij de parkeerautomaat staat een kaart van Leiden en zo kan ik mijn route uitstippelen voor het vervolg per auto. Daarover volgende keer…

zondag, augustus 21, 2005

Verjaardagscadeaus

Ondanks een griepje en een flinke verkoudheid toch maar even achter de computer gekropen. Afgelopen woensdag was ik jarig en dat resulteerde in een aantal kadootjes. Naast enkele andere dingen natuurlijk ook weer een paar boeken.


Een vriend van mij uit Amerika was overgekomen en bracht een leuk boekje voor mij mee wat precies in mijn groepje evolutieboeken past. Ditmaal een specifiek onderdeel eruit, namelijk "the evolution of human sexuality". Dit is de ondertitel van het boek "Why is sex fun?" van schrijver Jared Diamond. Pulitzerprijswinnaar met het boek "Guns, Germs, and Steel"/"Paarden, zwaarden en ziektekiemen" en momenteel in de boekhandel met het omvangrijke "Collapse"/"Ondergang" over het hoe en het waarom van het verdwijnen of juist overleven van beschavingen. Ik ben zeer benieuwd.

Vervolgens kreeg ik de eerste DVD-box van Boudewijn Büch. 500 minuten aan materiaal om van te genieten.

Midas Dekkers werd ook weer aangevuld. Een tweedehands exemplaar van "Het edelgedierte" en twee Pandora-pockets. Van "Poes" alweer de 14e druk. Blijkbaar loopt de verkoop goed. En de laatste uitgave "Pets" over dieren in en om het huis.

Ik heb ook nog wat geld gekregen en daar al vrij snel twee boeken van gekocht. Het eerste is "De nachtmerrie van Captain Bligh" van John Toohey. Hierin het verslag van wat er gebeurde na de muiterij op de Bounty. 19 man in een open sloep, achtergelaten in de Stille Zuidzee. Een reis van zes weken en 6.705 kilometer.

Tenslotte nog een boek van Boudewijn Büch. Bij de Slegte in Nijmegen stond "Links!" in de schappen. Aangezien ik deze nog niet had, meteen meegenomen. Weer een stukje completer.

Voor nu hou ik het hierbij en duik ik mijn bed weer in. Hopelijk snel weer fit om het verslag te schrijven van mijn bezoek aan Leiden en mijn speurtocht naar Boudewijn Büch.

dinsdag, augustus 16, 2005

Leiden/Wassenaar Dag 1 - boeken

Van zaterdag tot en met maandag was ik in Leiden en omgeving. Op zoek naar Boudewijn, vleesetende planten bewonderend en geocachend. Uiteraard kom je dan ook boeken tegen. De eerste dag al meteen vijf aankopen gedaan. Nu even snel een korte opsomming van deze boeken, later volgt een uitgebreider verslag van de eerste dag.

Het eerste boek wat ik tegen kwam was in een antiquariaatje in de binnenstad van Leiden. Toen ik het boek zag, schoot me een mailtje door het hoofd. Het was het Büchmania Infobulletin van 11 augustus 2005. Daarin stond het volgende:

Voor alle Büchliefhebbers is de naam van David de Poel geen onbekende. Hij schreef al een aantal novellen waaronder 'Het verraad', een ode aan Boudewijn Büch, en 'Bluesbroer B', in geen enkele Büchverzameling mag ontbreken. Nu is er dan eindelijk zijn romandebuut. 'De buitenstaander' is een schrijnende roman die naar mijn mening vergeleken kan worden met 'De kleine blonde dood' en 'Het dolhuis' van Boudewijn Büch, de schrijver die door David de Poel hevig werd bewonderd.
presentatie van de roman 'De buitenstaander' op donderdag
1 september a.s. in boekhandel Scheltema *)
Maar wat blijkt deze roman is in 2004 al uitgegeven bij Salland & de Wit. Dit boek heb ik dus maar meegenomen.


Vervolgens kwam ik per toeval langs een kringloopwinkel. De vloer stond blank van de regenbui van de dag ervoor en men was er zodoende druk bezig het water naar buiten te vegen. Twee boeken heb ik daar (erg goedkoop) gekocht. Eén had ik al, maar dan in een zeer beknopte uitgave waarbij zelfs de schrijver is weggelaten. Het gaat hierbij om Defoe's Robinson Crusoe. Een uitgave uit 1972 van A.W. Bruna & Zoon.

Het andere krongloop boek viel me vooral op door de foto van de schrijver op de voorkant. Het is Leslie Thomas die welbesnord die potentiele koper toelacht. Een boek over 'Some lovely Islands' voor de Britse kust. Leslie is blijkbaar ook een liefhebber van kleine eilandjes en heeft hier een boek overgeschreven met vele mooie foto's en onder andere de volgende regels:

Out there with seal and poutin' puffin,
The people live right next to nuffin.


Tenslotte nog een bezoekje aan de Slegte. "Scotts laatste expeditie" had ik al meer malen gezien bij de Slegte in Arnhem. Elke keer dacht ik: O die koop ik wel een keer als ik wat meer heb gelezen. Tot enkele maanden geleden het boek uit de schappen verdwenen was. Vol spijt verliet ik toen de Slegte. Toen ik hem hier dus wel weer zag staan, meteen het boek maar meegenomen.

Ook dit boek had ik al meerdere malen zien staan. Elke keer blader je er dan door, maar laat het toch staan. Naar aanleiding wat was gebeurd met het vorige boek toch deze ook maar meegenomen. Het is zo'n boek waarvan je weet dat je het toch wel een keer gaat kopen. Bij deze dus.

Al met al is mijn leesachterstand na de eerste dag alweer toegenomen met vijf boeken.

donderdag, augustus 11, 2005

Dierenliefde en Bored of the Rings

Weer twee boeken erbij. Eén voor mijn sectie biologie en de ander voor de afdeling Tolkien.

Ik had al een boek over de voortplanting bij dieren met de bijzondere titel "Het hijgend hert en andere hoogstandjes" van John Sparks. Bij de Slegte in de opruiming kwam ik dit boek tegen. Waar John Sparks zijn boek indeelde in soort van voortplanting, maakt Michael Miersch in zijn "Dierenliefde, het seksuele leven van de dieren" er meer een naslagwerk van door alle termen en dieren op alfabetische volgorde te zetten. Echt diep zal hij niet op de materie ingaan, daar alle stukjes vrij kort zijn.

Een wereldwijde bestseller kan een paradie verwachten. Het verhaal van Tolkien is in "Bored of the Rings" flink opgeleukt en ingekort. Zeker dat laatste vind ik een pluspunt omdat ik de oorspronkelijke versie te uitgebreid vond, wat voor het verhaal zeker niet nodig was. Ik vond het vrij irritant dat elke nieuw personage een paginalange stamboom meekreeg. Uiteraard bijzonder indrukwekkend dat Tolkien een hele geschiedenis heeft bedacht van een onbestaand land en daarbij ook uitgebreide stambomen, maar als dit de vaart uit het verhaal haalt, moet het naar mijn idee achterwege gelaten worden.

woensdag, augustus 10, 2005

Boekenmarkt Deventer

Afgelopen zondag was het dan zover. De boekenmarkt in Deventer. De dagen ervoor het weerbericht nauwlettend gevolgd. Het zou grotendeels droog blijven en we zijn dus toch maar gegaan. Rond 9.30 stonden we bij de eerste kraam, alwaar de eerste vier boeken werden aangeschaft. Vervolgens tot 17.30 rondgelopen om nog aan twee andere boeken te komen.

Slechts een enkele bui moest ontweken worden bij het zoeken naar leuke boeken. Ik vond het aanbod minder dan vorig jaar. Veel ook hetzelfde. Vele malen het lelietheater gezien, ook Redmond O'Hanlon (behalve dan storm die ik nog wel wilde hebben) en ontelbaar vaak Tolkien's In de ban van de ring. Dat laatste niet geheel onbegrijpelijk omdat daarvan naar mijn idee elke maand wel weer een nieuwe en anders uitgevoerde editie van verschijnt.

De drie hoofddoelen die we hadden waren buitengewoon slecht vertegenwoordigd. Dit waren Gabriel Garcia Marquez (specifiek Schrijver in Bogota), Midas Dekkers en Boudewijn Büch. Wel een tijd je verlekkerd staan kijken bij de kraam van En passant die twee grote dozen met Büch spul had staan, waarbij enkele dingen die ik zelfs nog nooit had gezien. Allemaal boven mijn budget helaas, of in ieder geval wat ik ervoor over had. Wie weet als ik ooit nog eens de staatsloterij win...


Het stapeltje waarmee ik thuis ben gekomen:


Van boven naar beneden:

Johnny Frisbie - Puka-Puka
Midas Dekkers - De mol en de baviaan
Midas Dekkers - Miauw
Umberto Eco - Op reis met een zalm
Boudewijn Büch - OPenbaar boekbezit
Colin Martin & Geoffrey Parker - The Spanish Armada

donderdag, augustus 04, 2005

Midas Dekkers over eten

Midas Dekkers, vooral bekend van zijn korte stukjes voor Vroege Vogels, waar dan ook talloze bundels van zijn verschenen, publiceerde voor het Nederlands Zuivelbureau de volgende twee boekjes. Het eerste in 1991, bedoeld voor studenten, behandeld de basisbeginselen van het koken. Echter wel op een zeer kinderachtige manier waardoor het lijkt alsof Midas niet helemaal door had wie de doelgroep van het boekje was.

Het was waarschijnlijk zo'n succes dat het Zuivelbureau een tweede boekje uitgaf. Niet was het boekje zelf een succes, maar juist de recepten die er in stonden. Blijkbaar is studerend Nederland tot 1994 zo enthousiast aan het koken geslagen dat het tweede boekje over lijnen gaat. Ditmaal is duidelijk te zien dat naast de studenten ook Midas flink heeft bijgeleerd. De begeleidende verhalen zijn een stuk leuker dan in het eerste boekje, en duidelijk is hier al zijn duidelijk stijl van schrijven en zijn bijzondere manier van tegen dingen aan kijken te zien.

Midas Dekkers heeft inmiddels al meer dan 60 titels op zijn naam staan. Van kinderboeken tot boeken over kinderen. Van beestenbundels tot bestialiteit. De meeste zijn lekker goedkoop en mijn collectie is verre van compleet, dus nog een doel voor Deventer.

Momenteel aan het lezen: Captain Cook in the south seas, two letters written to Captain John Walker.
Nieuwste aanwinst: Alan Moorehead's Darwin en de Beagle.

woensdag, augustus 03, 2005

Darwin en zijn dochter


Het is gelukt. Na enkele maanden ben ik door het boek heen. Was het zo erg dan? Dat valt best wel mee, maar er waren een aantal dingen die tegenwerkten. Ten eerste ben ik überhaupt een vrij langzame lezer. Voor zover ik weet van mijn vrienden doe ik het langste over een boek. Als ik het daardoor beter zou onthouden, was het niet eens zo erg, maar helaas mijn geheugen is net zo slecht als mijn leessnelheid.
Een ander punt is dat het boek in het Engels is. Eigen schuld, had ik maar een Nederlandse versie moeten kopen. Ik kwam dit boek echter tegen bij de Slegte en er was maar één exemplaar en die was nu eenmaal in het Engels. Nu heb ik wel vaker in het Engels gelezen. Mijn halve studie was in het Engels, maar dit boek bevatte een grote hoeveelheid moeilijke en onbekende woorden, waardoor de leesbaarheid voor mij een stuk achteruit ging.
Ten slotte was de behandelde stof zo uitgebreid beschreven. Aaneenhangend van citaten en brieffragmenten, dat het soms wel leek of de schrijver meer wilde opscheppen over de hoeveelheid geraadpleegde bronnen dan dat hij er een goed verhaal van wilde maken.

Nu dan het positieve. Randal Keynes, achter-achterkleinzoon van Darwin, vond de aanleiding voor het schrijven van het boek bij het vinden van "Annie's box". Een schrijfdoos van de oudste dochter van Darwin met daarin enkele persoonlijke spulletjes. Hoewel Darwin (bedoelende Charles) in grote letters op de kaft is gedrukt, gaat het boek eigenlijk over deze dochter. Dit moet wel vantevoren beseft worden, anders zit je de hele tijd wellicht af te vragen wanneer het nu over Charles Darwin gaat.
Het interessante van deze invalshoek is dat je meer komt te weten van de tijdsgeest. Hoe het huishouden er in die dagen uitzag en wat de meningen waren over de opvoeding. Zo komt ook de vraag ter sprake of kinderen als slecht worden geboren en door opvoeding moeten worden "bekeerd" óf, zoals ook Darwin van mening is, dat ze juist als goede wezens ter aarde komen.
Het boek gaat grotendeels over de opvoeding van Annie en hoe het wordt ervaren door de ouders. Dit wordt vooral behandeld door brieven die Charles schreef en aan herinneringen van de andere kinderen.
Natuurlijk komt Charles zelf ook ter sprake. Uiteraard hoe hij met zijn kinderen omgaat, maar gelukkig ook meer over het ontstaan van zijn boeken. Over hoe hij worstelt met zijn ideeen. Hij heeft twintig jaar over "the origin of species" gedaan. En over zijn twijfels met het geloof. Het boek is geschreven in de tijd dat de schepping nog de algemeen geaccepteerde theorie was. Met zijn boek ging hij hier natuurlijk flink tegenin en dat heeft ook mentaal zijn tol geeist. Zeker als je bedenkt dat hij zijn verdere leven is bespot door zijn theorie.
Hoewel bij het verschijnen van "the origin" hij nog steeds gelooft in God, de simpele wetten waaraan de evolutie zich houdt zouden juist een bewijs zijn van een hoger plan, begint zijn geloof steeds verder af te brokkelen. Pas in latere boeken beschrijft hij dan ook steeds meer de plaats van de mens en zijn afkomst. Een gewaagde stap omdat, door aan te tonen dat de mens gelijke voorouders heeft als apen en andere levende wezens, de verheven positie van de mens teniet wordt gedaan.
Een aardig boek om meer te weten te komen over de persoon Darwin, zijn familie en zijn achtergronden. Zo kom je door het boek heen toch leuke feiten te weten. Bijvoorbeeld dat hij eigenlijk een geologische achtergrond heeft, hij getrouwd is met een echte Wedgewood, jarenlang watertherapie heeft gehad en dat hij vele jaren zeepokken van over heel de wereld heeft bestudeerd. Zelfs de vleesetende planten, waar ik het in een eerdere blog over had, komen even ter sprake. Blijkbaar heeft hij deze een tijdje mishandeld met onder andere slangengif.
Een klein dingetje voor de boekenliefhebbers. In het boek worden regelmatig boeken vernoemd die de Darwins lazen. Hoewel interessant is het ook wel een beetje beangstigend dat er na zoveel jaren dit soort dingetjes bekend zijn.

maandag, augustus 01, 2005

Schijnt de zon
gaat ze onder

Herman Melville

Het weekend is voorbij en er zijn weer twee leesbare objecten mijn studentenkamer binnen gekomen. Het eerste heeft te maken met een andere hobby van mij, namelijk vleesetende planten. Gezien de beperkte ruimte die ik heb bezit ik slechts enkele soorten uit deze bijzondere en fascinerende groep planten. Zelfs Darwin heeft er een boek aan gewijd.

Ik ontving het nieuwsblad Carnivora, met daarin onder andere een aankondiging van de ledenbijeenkomst in de Hortus in Leiden, alwaar ook een tentoonstelling over deze planten wordt gehouden op 13 t/m 21 augustus. Op de site van de hortus is hier vreemdgenoeg niks over terug te vinden. Ik heb plannen erheen te gaan, dus daarna meer over dit onderwerp.

Dan Herman Melville. Iedereen kent denk ik wel het verhaal Moby Dick, of heeft er in ieder geval van gehoord. Boudewijn Büch heeft er een van zijn afleveringen aan gewijd. Zie deze link. Het boek zelf heb ik niet, maar enkele weken geleden heb ik wel de DVD gekocht. Die heb ik gisteren eindelijk eens bekeken. Een aardige film, een beetje traag. Wel zeer geslaagde decors en mooie custuums. En dan de walvis... het is natuurlijk vrij lastig een witte walvis te vinden, dus dat is met de computer gedaan, en dat is helaas erg duidelijk te zien. Boudewijn noemt Moby Dick één van de mooiste boeken ooit geschreven. Dit is echter aan de film niet af te zien. Ik zal dan toch het boek moeten gaan lezen.

Moby Dick heb ik dus nog niet in boek vorm, maar wel heb ik een ander boekje binnengekregen. Het gaat hier om Billy Budd in een uitgave van de Wereldbibliotheek. Een blauwe omslag met een subtiel golfje. Met minder dan 100 paginas zal het me hopelijk lukken binnenkort een keer te lezen.